De financiering van het Instituut voor gerechtelijke opleiding blijft voorlopig hangen op 0,9 procent van de loonmassa van het personeel dat het mag opleiden.
0,9 procent van loonmassa
De financiering van het Instituut voor gerechtelijke opleiding is gekoppeld aan de loonmassa van het personeel dat het opleidt. Het gaat om de loonmassa van onder meer de magistraten, de gerechtelijke stagiairs, de referendarissen, de parketjuristen en de leden en het personeel van de griffies en de parketsecretariaten.
Het Instituut kan al gedurende vijf jaar rekenen op 0.9 procent van de loonmassa.
Geen verhoging
Normaal gezien zouden de middelen vanaf 2014 stijgen. Het percentage van 0,9 procent zou vier jaar na elkaar telkens automatisch met 0,25 procent verhogen tot het de drempel van 1,9 procent van de loonmassa bereikt. De moeilijke budgettaire situatie waarin ons land verkeert, gooit echter roet in het eten. Het financieringspercentage stagneert ook voor de budgettaire jaren 2014 en 2015 op 0,9 procent van de loonmassa.
Het is pas vanaf 2016 dat de verhoging van het percentage met 0,25 procent voor de eerste keer zal doorgevoerd worden.
Inwerkingtreding
Deze wijzigingen treden – voor het jaar 2014 – in werking op 1 januari 2014, voor het jaar 2015 op 1 januari 2015.
Bron:Wet van 19 december 2014 houdende diverse bepalingen betreffende Justitie, BS 29 december 2014 (art. 23–25 Justitie I)Zie ook:Wet van 31 januari 2007 inzake de gerechtelijke opleiding en tot oprichting van het Instituut voor gerechtelijke opleiding, art. 2 en 38
Ilse Vogelaere
Wet houdende diverse bepalingen betreffende Justitie
Afkondigingsdatum : 19/12/2014
Publicatiedatum : 29/12/2014
Gepubliceerd op 09-01-2015