Het mobiliteitsbudget kan gebruikt worden voor 3 pijlers. Zo mag de werknemer met het mobiliteitsbudget de terbeschikkingstelling financieren van een milieuvriendelijke bedrijfswagen. Dat is een elektrische wagen of een wagen die beantwoordt aan strikte voorwaarden (CO2-uitstoot, emissienorm, elektrische batterij), die stapsgewijs strenger zullen worden.
Dat is de eerste pijler: de werknemer kan kiezen voor een milieuvriendelijke bedrijfswagen, die volledig het sociale en fiscale regime van de bedrijfswagen (solidariteitsbijdrage, privé belastbaar voordeel voor privégebruik) volgt. Maar de werknemer kan zijn mobiliteitsbudget ook volledig besteden aan de andere pijlers.
Het saldo van het mobiliteitsbudget, met andere woorden het deel van het mobiliteitsbudget dat niet werd gebruikt voor de financiering van een bedrijfswagen (en daarmee gerelateerde kosten), wordt ter beschikking gesteld van de werknemer. Dit saldo wordt in de loop van het jaar besteed aan de financiering van duurzame vervoermiddelen, namelijk: zachte mobiliteit, openbaar vervoer, georganiseerd gemeenschappelijk vervoer, deeloplossingen (en daarmee gelijkgestelde oplossingen). Dat is de tweede pijler.
Het deel dat de werknemer niet gebruikt zal hem één keer per jaar in geld worden uitbetaald (bijzondere socialezekerheidsbijdrage), uiterlijk samen met het loon van de eerste maand van het daaropvolgende jaar. Dat is de derde pijler.
Het beheer van het mobiliteitsbudget is verder uitgewerkt in een KB. Dat KB is ook op 29 maart in het Belgisch Staatsblad verschenen. Het concretiseert onder meer de manier waarop de werkgever de werknemer moet inlichten en de mobiliteitsrekening die voor iedere begunstigde werknemer moet worden gecreëerd. De bepalingen van het besluit treden, anders dan de wet, in werking op de dag van publicatie.