‘In de verticale verhouding is de perspectiefwissel van Cassatie dus verdedigbaar wegens dat algemeen belang, mits degelijke motivering door de rechter. In de horizontale verhouding besluit ik dat er geen nood is aan een perspectiefwissel, mits bijkomende middelen voor de rechter om de vraag over het bewijs te beslechten. Maar in de praktijk is er nu geen eenduidig beeld bij de rechters over hoe daarmee moet worden omgegaan. Ik hoop dat Cassatie vroeg of laat uitsluitsel zal geven en zich daarbij laat inspireren door de bewijshanteringsstandaard die ik de civiele rechtspraak aanreik. Maar ik merk dat ook daar de meningen verdeeld zijn. Het Hof is er duidelijk nog niet uit. Men is zich bewust van de impact die de afkondiging van enige standaard ook in civiele zaken zou hebben.’
[…]
‘Wat het nieuwe boek 8 betreft: het is een pedagogisch werkstuk, het zal voor velen de gelegenheid zijn om er weer in te duiken en vast te stellen welk een rijkdom aan mogelijkheden er zijn voor de rechter. Maar de auteurs hebben de problematiek van het onrechtmatig verkregen bewijs angstvallig vermeden, zogezegd omdat men wilde wegblijven van het bewijsprocesrecht. Maar ik denk dat dat niet echt blijkt uit het werkstuk. Ik heb het idee dat de Commissie bewijsrecht geen consensus kon vinden, of er geen duidelijk beeld over had.’
Jachin Van Doninck, Het lot van onrechtmatig verkregen bewijs. Een grondslagenonderzoek, UGent-VUB, 2020