Eerst wordt aan de hand van een aantal rekenvoorbeelden aangetoond wat de rekenkundige impact is van elke parameter: zo wordt al snel duidelijk dat 50,- euro meer of minder bij de parameter inkomsten een veel kleinere impact heeft op het eindresultaat dan 50,- euro meer of minder bij de parameter kinderkost.
In standaardsituaties wordt bij elke ouder een gelijk bedrag als minimumkost (het leefloon voor alleenstaanden) in rekening gebracht om tot een bedrag van beschikbare middelen te komen.
De kost van de bijdragen in natura varieert naargelang men een bijdrage levert in de verblijfsgebonden of in de verblijfsoverschrijdende kosten.
Er wordt van uitgegaan dat de kost van een kind varieert naargelang het aantal kinderen in het gezin en naargelang de schaal van de inkomsten. De kinderkost wordt berekend als een procent op het gehele inkomen van het voormalige gezin. Op dit percentage wordt vervolgens een leeftijdscorrectie toegepast.
Het bedrag van de gezinsbijslag wordt opgesplitst in enerzijds het bedrag van het zuivere kindergeld en anderzijds het bijkomend bedrag dat bedoeld is als armoedebestrijding.
Ten slotte wordt de moeilijkheid besproken om ook de fiscale weerslag van de onderhoudsbijdrage correct in rekening te brengen.