Zogenaamde ‘legal analytics’ worden gemaakt met een hoeveelheid rechterlijke uitspraken als input en worden bewerkt met toepassing van natural language processing (NLP) en machine learning (ML). Het resultaat ervan (de zogenaamde ‘ocLA’) kan variëren van een zogenaamde ‘voorspelling’ van nieuwe uitspraken, wat weinig relevant is voor de individuele rechtspraak, het vormen van een synthetisch panel van rechters, het genereren van stukken tekst, het wijzen op delen of middelen die in een ontwerpuitspraak over het hoofd gezien zijn, het genereren van argumenten en hypotheses. Legal analytics beogen bestaande rechtspraak te analyseren en de creatie van nieuwe rechterlijke uitspraken te ondersteunen.
De auteur argumenteert dat het resultaat van ‘legal analytics’ in een gerechtelijke procedure niet gekwalificeerd kan worden als feit, noch als recht. Evenmin is het rechtspraak of doctrine. Door de uitgevoerde bewerkingen situeert het resultaat van deze hulpmiddelen zich op een ander niveau van abstractie dan deze bestaande kwalificaties. Daarom bestempelt zij het als een concept dat eigen is in zijn soort (‘sui generis’).
Ten slotte bespreekt de auteur de stelling dat dit concept in zijn eigen soort een eigen methode met zich meebrengt, om de numerieke benadering van zogenaamde artificiële intelligentie te integreren in een menselijke rechtspraak.